Voorbeelden van het gebruik van Groot kind in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik was altijd een groot kind.
Ik was altijd een groot kind.
Angelika Schaller was geen groot kind.
Idioot. Groot kind.
Je hebt een groot kind hier.
In je visioen is een groot kind je de baas.
Het is een groot kind verkleed als Joe MacMillan.
T Is 'n groot kind.
Ik was altijd een groot kind.
Ik was altijd een groot kind.
Je bent een groot kind.
Thor gaat. Groot kind.
In je visioen is een groot kind je de baas.
Je vader is een groot kind.
Ik was altijd een groot kind.
Nowitzki was een heel groot kind;
Wat ben je toch een groot kind.
Thor gaat. Groot kind.
Hij is een groot kind en zij is in de war.
Ik huil als een groot kind.