Voorbeelden van het gebruik van Hij heet john in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij heet John Peterson.
Hij heet John.
Hij heet John Morse.
Hij heet John Murdoch.
Hij heet John Aysgarth.
Hij heet John Bowden.
Hij heet John Cook.
Hij heet John Mayne.
Hij heet John Miller.
Hij heet John Profumo.
Hij heet John Locke, en ik wacht tot hij terugkomt.
Ik ken hem. Hij heet John Richardson.
Hij heette John Belk. Sommige van jullie kennen hem waarschijnlijk.
Hij heette John, niet Paul.
Hij heette John Bridger.
Hij heette John Belk.
Hij heette John Wilkes Booth.
Hij heette John Paul Krassner.
Hij heet John.
Hij heet John.