Voorbeelden van het gebruik van Hij is anders in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij is anders, en ik ook.
Niet hij, hij is anders.
Hij is anders dan wij. Verward.
Hij is anders dan wij. Verward.
Het is anders. Hij is anders.
Hij is anders en werkt bij de Nationale Bibliotheek.
Ja, maar hij is anders.
Hij is anders en dat vindt hij eng.
Maar… Monty, hij is anders.
Niet hij, hij is anders.
Maar jouw vader, hij is anders.
Je hebt gelijk. Hij is anders.
Alsjeblieft.- Hij is anders.
Hij is anders.
Hij is anders dan alle anderen in het ZoGo netwerk.
Hij is anders, maar hij doet hetzelfde.
Hij is anders sinds ik hem ontmoette.
Hij is anders.