Voorbeelden van het gebruik van Kasper in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
M'n hond Kasper had het opgegraven.
We moeten Kasper weer onder handen nemen.
Ik moet Kasper Eriksen spreken.
Ik wil Kasper Eriksen spreken.
Kasper zag het door zijn fototoestel.
Geweldige gozer… hij noemde me altijd Vette Kasper.
Ik dacht dat jij Kasper wel vertrouwde.
Of denk je nog steeds aan Kasper?
Ik moet Kasper spreken.
Ik wil Kasper spreken.
Ik wil alleen Kasper Eriksen spreken.
agent Kasper.
Dank je wel, Kasper.
Dank je wel, Kasper.
Clement heeft Kasper.
Kasper is geboren in 1822 in Bennekom(Gld),
Kasper zijn kritische blik
Van in den beginne was het Kasper zijn plan, dat de bank zelf hun kluizen zouden leeghalen.
In 1478 trouwde Kasper met Amalia van Brandenburg(1461-1481),
bel je dit nummer en vraagt naar Kasper.