Voorbeelden van het gebruik van Markus in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hier, in Markus 9:25.
Oh, alsjeblieft, noem me Markus.
Goedemiddag. Wie is Markus Green?
Deze theeën zijn voor jou, Markus.
Twee anderen die over Jezus' leven schreven, waren Markus en Lukas.
Dat is niet wat ik wil horen, Markus.
Ik ging met Markus.
Mr. Markus?
We behandelen dan het evangelie van Markus.
We hebben je aanvraag gezien, Markus.
Het is een eer voor mij, Markus.
Wat gebeurt er met Markus als je weggaat?
Er zijn drie fouten in twee verzen van Markus.
Dit is voor Markus.
Waarom doe je dit, Markus?
Ik was weg met Markus.
Informatie wordt tegengesproken door het Evangelie van Markus hoofdstuk 07:26.
Ik zal niet getuigen tegen Markus Kane.
Wat is daar mis mee, Markus?- Mijn dochter?
Het evangelie naar Markus.