Voorbeelden van het gebruik van Marshmallows in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je hebt tot 100 marshmallows om eruit te komen.
Je weet meer dan kampvuurtjes en marshmallows.
We gaan marshmallows bakken.
Vijf marshmallows.
Laat me nu bij die marshmallows.
We gaan marshmallows maken.
Je op een marshmallows slaapt.
Ik heb 16 marshmallows op.
Vandaag neem ik deze en twee marshmallows en dat is alles.
Ze wilde die witte mensen in marshmallows veranderen.
Aardbeien. Aardbeien. Eiersalade. Marshmallows.
Het zijn net… Het zijn net marshmallows.
Aardbeien. Eiersalade. Aardbeien. Marshmallows.
Niet weggaan. We hebben marshmallows en chocola.
er zitten wel extra marshmallows in.
Dat is waarom we marshmallows op yams doen.
Geen glazuur, maar er zitten wel extra marshmallows in.
Ze verleiden me met marshmallows.
Nee, nee. Dat zijn net marshmallows voor ze.
Zwart. Ze hebben vast marshmallows.