Voorbeelden van het gebruik van Norma in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Nee, Norma laat hem daar wonen.
Nee, Norma laat hem daar wonen.
Je smeert Norma niet onder het vet.
Todd heeft Norma nagetrokken. Wat nu?
Todd heeft Norma nagetrokken. Wat nu?
Had Norma een afspraak voor je gemaakt?
Die Norma zei dat we hier konden blijven.
Deze kaart toont het zuidelijke sterrenbeeld Winkelhaak(Norma).
Geloofd zij Norma.
Sorry, dat is toch niet Norma.
Als je hem aangeeft, geeft hij Norma aan.
Ik zeg niets tot ik weet dat Norma in orde is,?
Een ontbijt van Norma.
Ik heb hier iets voor ene Norma Bates.
Hoi, Norma nogmaals.
Ik kan maar beter kijken of Norma in orde is.
Ik heb een bestelling voor Norma Bates. Hoi.
Ik heb een bestelling voor Norma Bates. Hoi.
Ze heet Norma.
Meestal doe je enthousiast mee als ik Norma afzeik.