Voorbeelden van het gebruik van Talkshow in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Terugblik: eerste online talkshow over coronaproblematiek.
Ik Ben hier voor een talkshow.
In juni 2014 verliet hij Op Sterk Water om een talkshow te gaan presenteren.
Je moet naar een talkshow.
voormalig diplomate Petra Stienen presenteert een talkshow over vluchtelingen.
Ik zag je bij de talkshow.
Ok, ok. Het is een talkshow.
Na zijn laatste verschijning in een talkshow.
Voeten van de stoel, Talkshow.
We komen in een talkshow.
Een geslacht therapie talkshow.
Je speelt talkshow.
Kyle, dit is geen talkshow.
Die talkshow?
De grootheid van de talkshow had een assistent-producer nodig.
En naar 'n talkshow gaan waar iedereen je vergeeft
Kampusch had haar eigen talkshow op de televisiezender Puls 4.
Een vriend die bij een talkshow werkt heeft een DNA-test gedaan.
Ik bedoel, ik ben een onafhankelijke vrouw met mijn eigen Talkshow.
In 2007 maakte Tegenlicht een uitzending over deze unieke talkshow.