Voorbeelden van het gebruik van Tweeling in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zelfs meer dan dat, mijn tweeling.
Chuck en ik zijn een tweeling.
Tweeling is een luchtteken.
Marcus was mijn broer, mijn tweeling.
Wij zijn de Blaflevoss tweeling.
Ik denk dat je ascendant Tweeling is.
Voor altijd de dynamiek tussen u en uw tweeling veranderend.
De moeras-ven tweeling.
Of Tweeling.
Ik ben haar tweeling, Bruce.
De fen-phen tweeling.
Elvis' dode tweeling, Jesse.
Hij is Tweeling.
Of een tweeling.
Ze is mijn zus en mijn tweeling.
En we zijn beiden tweeling vegetariërs.
Evie en Michael zijn een tweeling.
Alan was mijn tweeling.
Het is meer iets voor een Tweeling.
Dylan en Holly. De tweeling.