Voorbeelden van het gebruik van Eventjes in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ja, eventjes.
We hebben niet eventjes.
Het werkte wel, eventjes.
Wacht, stop eventjes.
Misschien eventjes.
Vorige zomer ben je eventjes ontwaakt.
Liefje, wil je eventjes hier komen?
Oh, actrice, eventjes.
Ik vergat… ik vergat eventjes.
Wacht eventjes.
Wacht gewoon eventjes.
Geef ons eventjes.
Ik heb haar eventjes gezien.
Heb je eventjes?
Ja, ik en Nicole gingen eventjes met elkaar om.
Ze stonden nog eventjes te praten.
Hoi. Kan ik jou eventjes spreken?
Excuseer me eventjes.
Is het goed, als ik hier eventjes blijf?
Henry, kan ik jou eventjes spreken,?