Voorbeelden van het gebruik van Feesten in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
We zijn hier nu toch, dus laten we feesten.
Sinds hij vrij is wil hij alleen maar feesten.
Laten we feesten.
Zee, zon, feesten.
Ga feesten.
Laten we feesten.
Mooie vrouwen zijn vochtig met behoeften tijdens club feesten.
je weet wel, feesten.
Feesten, concerten, leuke kamergenoten.
Chuck zegt:" Feesten maar.
Deze periode is er altijd één van feesten en van hoop.
Kerst in Barcelona- Voeding, Feesten en Fun!
Kerst in Barcelona- Eten, Feesten en Fun!
Morgen feesten we en maandag begraven we de lastpak.
Jullie kunnen blijven feesten of naar huis gaan.
We feesten samen, maar we leven ieder in een heel eigen wereld.
Perfecte decoratie voor diners of feesten om het vakantieseizoen te vieren.
Wil blijven feesten met z'n vrienden.
We feesten al vijf dagen.
Dus vanavond feesten we!