HET VLIEGTUIG - vertaling in Spaans

• avión
• el plano
• el aeroplano
• el jet
• aviones

Voorbeelden van het gebruik van Het vliegtuig in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Het vliegtuig had vertraging, geen auto.
Mi vuelo se ha retrasado 3 horas, no tenía coche.

Herinner je je het vliegtuig incident nog?
Recuerdas todo el accidente del avión?

En wat het vliegtuig kostte.
Y lo que le ha costado la avioneta.

Het vliegtuig waarmee de bom naar Hiroshima werd gevlogen heette Enola Gay.
El avión que lanzó la bomba en Hiroshima se llamaba'Enola Gay'.

Zeg dat ik niet het vliegtuig in moet gaan.
Dime que no me suba a ese avión.

Vlug, het vliegtuig in!
¡Rápido, sube al avión!

Laat de dochter het vliegtuig nemen. Meteen.
Llama a su hija debería estar en un avión ahora.

Iedereen het vliegtuig uit.
Todo mundo fuera del avión.

Gewoon het vliegtuig opstappen en dat is het dan.
Sólo montarlo en un avión y ya está.

Hoe was het vliegtuig?
¿Qué se siente estar en un avión?

Ik moet het vliegtuig halen en dit hoef je niet te voelen.
Tengo que subirme a un avión y no necesitas sentir esto.

Het vliegtuig schudde zo erg dat ik dacht dat ik doodging.
He tenido un vuelo tan movido que creía que me iba a dar algo.

Zelfs de onderdelen van het vliegtuig hadden Franse namen.
Es más, las partes de un aeroplano tienen nombres en francés.

Het vliegtuig zat vol.
Ese vuelo estaba atestado.

Je moet het vliegtuig omdraaien!
¡Tiene que darle la vuelta al avión!

Maar wij weten wel dat het vermiste vliegtuig opzettelijk uit koers is gebracht.
Pero si sabemos que el avion desaparecido fue desviado intencionalmente de su trayectoria.

Dit is de afstand die het vliegtuig kan afleggen in die tijd.
Esta es la distancia de un avion podria haber viajado durante ese tiempo.

Maar het vliegtuig dan?
¿Pero qué hay del avión?

Doe het vliegtuig.
Haz el avioncito.

Het vliegtuig. Waar is z'n mama?
El avión… ¿dónde está su mami?