Voorbeelden van het gebruik van Je auto in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Waar is je auto, Georgie?
Je auto blokkeert de straat.
Iemand luisterde je auto af, Jo.
Maar jij had je auto zelf gemaakt.
Ik hoorde je auto aankomen om half 3.
We hebben je auto bekeken, Nina.
Een vrouw die je auto in springt op het vliegveld?
Wat als ik nu je auto controleerde op flesjes bier?
Je auto wordt niet langer achtervolgd… maar jij.
Gabriel, pak je auto en ga naar huis.
We hebben GPS in je auto, dus we weten wat je doet.'.
Ik heb je auto sleutel en je wiet voorraad.
Verzorg ook je auto goed, want plotselinge koude kan problemen veroorzaken.
We hebben je auto wat aangepast in de garage.
Omdat ze je auto opblies!
Terug in je auto!
Pak je auto en volg ons.
Sorry dat je auto in beslag is genomen.'.
En je auto dan?
We moeten je auto nemen.