Voorbeelden van het gebruik van Marshal in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
We hebben een probleem met de Marshal.
Ik ben het, marshal. Linda.
ik krijg veldervaring als marshal.
Het leven zit vol compromissen, Marshal.
Je hebt altijd een keus, Marshal.
We zijn bang voor de indianen, Marshal.
Er is ook een bezoeker, een U.S. Marshal.
Hij is ergens marshal.
Weet je, de marshal.
Professor Warren King, Marshal Jack Carter.
Ik hoor dat je met de marshal over me gepraat hebt.
Misschien ben jij niet de persoon die we zoeken, marshal.
Dat zou ik niet doen, Marshal.
Is het vrede wat je wilt, marshal?
De nieuwe marshal?
Hij is de air marshal op deze vlucht.
Heb een bericht voor je van de nieuwe marshal.
Breng een fles op rekening van de marshal.
Zie hoe de air marshal je aankijkt?
Natuurlijk. Marshal.