ARMA - vertaling in Nederlands

• wapen
• pistool
• geweer
• vuurwapen
• kanon
• revolver
• arma
• moordwapen
• gun
• wapens

Voorbeelden van het gebruik van Arma in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

No.¿Tenía Mima algún arma?
Had Mima een geweer?

Deja tu arma en el suelo. O le mataré.
Wapens op de grond of ik vermoord hem.

¿Algún arma por aquí?
Iets van wapens?

Arma preparada.
Wapens geactiveerd.

Si continúas mirando mi arma de mano, te arrancaré tus malditos ojos.
Als je naar mijn wapen blijft kijken, steek ik je ogen uit.

Arma descenso auto
Wapens autodaling wanneer macht die weg,

Arma del escáner del código de barras.
Het kanon van de streepjescodescanner.

Arma descenso auto cuando poder apagado.
Wapens autodaling wanneer macht weg.

Esconde esa arma.
Verstop het geweer.

Un arma solo tiene un propósito: MATAR.
Wapens hebben maar één doel: doden.

¿Crees que te iba a dar un arma que funcionase sobre mí?
Ik geef je geen wapen dat mij kan verwonden?

El arma les hizo salir.
Wapens schrikken 'm af.

Arma de la presión de neumáticos.
Het kanon van de banddruk.

¡No se permite ningún arma aquí!
Wapens zijn binnen niet toegestaan!

No tenía otra arma.
Ik had geen ander wapen.

Baja el arma.
Wapens omlaag.

Queria aprender a manejar un arma.
Ze wilde met wapens om leren gaan.

Dijo que su cuñado estaba en la milicia,¿dónde está su arma?
Waar is het geweer van uw zwager?

Toma tu arma. Cárgala.
Pak je wapens en kom mee.

Me gustaría ayudarte a recuperar tu arma.
Ik wil je helpen om je pistool weer terug te krijgen.