CARCELERO - vertaling in Nederlands

cipier
carcelero
guardia
oficial
celador
gevangenbewaarder
carcelero
guardia de la prisión
guardia de la cárcel
funcionario de prisiones
gevangenisbewaarder
carcelero
guardia de la prisión
bewaker
guardia
guardián
protector
vigilante
custodio
alcaide
seguridad
centinela
guardaespaldas
carcelero
bewaarder
depositario
guardián
custodio
guardia
encargado
guarda
carcelero
stokbewaarder
carcelero
gevangenisbewaker
guardia de la prisión
carcelero
guardia penitenciario
jailer
carcelero
jailor
gevangenis
prisión
cárcel
carcel
prision
preso
penitenciaría
calabozo
penitenciario
encarcelados

Voorbeelden van het gebruik van Carcelero in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
eres un carcelero.
ben je een gevangenenbewaarder.
Deben llamar a los guardas"Señor Carcelero".
Ze spreken de bewakers aan met meneer de gevangenbewaarder.
Disculpe, señor carcelero.
Pardon, meneer de gevangenbewaarder.
Sí, Señor Carcelero.
Ja, meneer de gevangenbewaarder.
Otra cosilla, Sr. Carcelero.
Nog wat, meneer de gevangenbewaarder.
¡No, Señor Carcelero!
Nee, meneer de gevangenbewaarder.
Mi nombre en el cuadrilatero era El Carcelero.
Maar mijn bijnaam was de cipier.
el jurado y el carcelero?
jury en de beul?
habla con el carcelero.
moet je met de cipier praten.
Usted es el carcelero.
Jij bent de cipier.
Las únicas personas a las que veía eran el carcelero y su hija… una niña muy seria que no sabía hablar.
Hij kreeg alleen de cipier en z'n dochtertje te zien… een serieus meisje dat niet kon praten.
La conformidad es el carcelero de la libertad y el enemigo del crecimiento.”-
Overeenstemming is de gevangenbewaarder van vrijheid en de vijand van de groei.
Si el carcelero se duerme, el prisionero escapa,
Als de cipier in slaap valt,
El asombrado carcelero y su familia creyeron en Cristo,
De verbaasde gevangenisbewaarder en zijn familie geloofden in Christus,
Poco a poco José ganó la confianza del carcelero, y se le confió por fin el cuidado de todos los presos.
Geleidelijk won Jozef het vertrouwen van de gevangenbewaarder, en tenslotte kreeg hij de zorg voor alle andere gevangenen.
insistiendo en que deben besar la mano de su carcelero.
erop aandringen de hand van hun cipier te kussen.
Inmediatamente, el carcelero pensó que todos los prisioneros se habían escapado, lo cual significaba
De gevangenisbewaarder dacht onmiddellijk dat al de gevangenen gevlucht waren,
En el pasado, el Carcelero mantenía únicamente a las almas más peligrosas del cosmos confinadas en su eterna prisión.
Eens bewaarde de gevangenbewaarder alleen de gevaarlijkste zielen in de kosmos opgesloten in deze eeuwige gevangenis.
sin el privilegio de llegar a ser juez, carcelero o verdugo.
wetten te maken en zonder het ‘voorrecht' om rechter, cipier of beul te worden.
afirma el carcelero,¡es un duro!».
beweert de bewaker, het is een harde!».
Uitslagen: 218, Tijd: 0.0719

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands