PASAPORTE - vertaling in Nederlands

• paspoort
• passport
• reispas
• paspoorten

Voorbeelden van het gebruik van Pasaporte in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

Voy a pedir su pasaporte antes de sacar ninguna conclusión.
Ik zal naar haar paspoort vragen voor ik conclusies trek.

¿Tienes mi pasaporte?
Heb je m'n paspoort?

Los palestinos que piden pasaporte israelí dicen
Palestijnen die om een paspoort vroegen, zeiden,

¿Puedo ver su pasaporte?
Mag ik uw paspoort even zien?

¿Tienes tu pasaporte?
Heb je je paspoort?

¿Tiene su pasaporte?
Heeft u uw paspoort?

¿Tiene su pasaporte?
Hebt u uw paspoort?

Un pasaporte o el DNI.
Een geldig paspoort of een geldige identiteitskaart.

¿Tienes tu pasaporte aquí?
Heb je je paspoort hier?

Estamos esperando su pasaporte para poder llevarla a Canadá.
We wachten op haar paspoort, zodat we haar naar Canada kunnen brengen--.

El pasaporte de EE. UU. no vale una mierda. Eso se acabó.
US passpoort betekent geen moer meer, jongen, dat is voorbij.

El número de pasaporte si el remitente es un ciudadano extranjero.
Het paspoortnummer als de geadresseerde een buitenlandse inwoner is.

¿Quiere mi pasaporte?
Wilt u mijn paspoort?

¿Por qué no revisa mi pasaporte o algo así?
Waarom check je mijn paspoort niet ofzoiets?

La razón es que ETA y pasaporte están ligados.
De eTA en je paspoort zijn namelijk aan elkaar gekoppeld.

Su pasaporte dice que se llama Jade Yamaya?
Volgens haar paspoort is haar naam, Jade Yamaya. Paspoort?

Perdí mi pasaporte.
Mijn paspoort is weg.

Tiene su propio pasaporte y moneda?
Met eigen paspoort en munt?

Pasaporte provisional o carta de ruta.
Aanvraag van een tijdelijk paspoort of noodpaspoort.

¿Tiene mi pasaporte?
Heeft u mijn paspoort?