Examples of using Èèn in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Nog èèn keer en ik verkoop je aan de hoogste bieder.
Nee, ik ben èèn van de goede Duitsers.
Denkt u dat het èèn van hen is?
Heeft èèn van hen een tatoeage?
U heeft èèn nieuw bericht.
Eèn stuk kip en èèn aardappel voor iedereen.
Jij hoeft maar èèn mooie foto te maken.
Jij bent èèn van de Mercer-broertjes.
Dat was èèn jaar geleden,?
T Zijn twee hoeden in èèn, Miss. Dat was Frans.
Èèn van de buren melde een insluiper.
Ik weet dat èèn van jullie een agent is.
Hij wil èèn van ons worden.
Dat is èèn van hun!
Ares heeft jullie in èèn lichaam gestopt.
Ik had nooit gedacht dat ik èèn van jullie weer zou zien.
Geen èèn.
Niet èèn.
Vijf keer, en je antwoordde er niet èèn.
En niet èèn gekwetst.