Voorbeelden van het gebruik van Èèn in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik geef je èèn kans.
De kans dat je broer nog leeft is èèn op tienduizend.
Pijn en plezier zijn èèn.
Zeg, zijn al die schermen voor èèn enkel programma?
We gooiden bommen neer voor èèn miljoen per minuut.
Reggie, je zei eerder dat je niet wilt praten over èèn van hen.
Of eigenlijk… het èèn of het ander.
Je hebt er nog èèn.
Vijf keer, en je antwoordde er niet èèn.
als je weer èèn van ons aanraakt.
En niet èèn gekwetst.
Het is maar èèn match.
Martinez, veroordeling, vijf tegen èèn.
Xena kan maar op èèn plaats tegelijk zijn.
Twee advocaten in èèn bed.
Er bestaat niet èèn soort liefde,
Dan is er nog èèn ding: Laten we de moedige man bedanken op wie we kunnen vertrouwen.
We kunnen ons niet veroorloven om tussen twee legers ingesloten te zitten, die als èèn tegen ons vechten.
hoorde ik èèn van de broeders zeggen dat ze de Whip gaan aanpakken.
Bespreek wat er voor de mens nodig is om samen te komen en als èèn te handelen om je toekomst te beschermen.