Examples of using Acteren in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je kunt goed acteren.
Of acteren.
Robinson. Denkt deze gek dat jij kunt acteren?
Ze stopte met acteren om het acteervak te leren op school.
Daarna, acteren.
Maar je kan niet acteren.
Ik kan veel beter acteren dan zij.
Dat was goed acteren.
Ik zie mezelf ook niet graag acteren.
Gedurende trouble-shooting activiteiten acteren als sleutelfiguur naar gebruikers en leveranciers.
Het was daar dat ze geïnteresseerd raakte in acteren.
Op zijn vijftiende ging Fares acteren bij een lokale theatergroep.
Iedereen denkt te kunnen acteren.
Je kunt goed acteren.
Ik kan niet leven zonder acteren.
Ik zie mezelf ook niet graag acteren. Doe uit.
Zij begon met acteren in lokale theaters.
Ze denkt dat ze kan acteren.
Ook startte hij in deze periode met het acteren in films.
Als ik kan acteren, kun jij acteren.