Examples of using Blij in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Wees blij dat ik een gulle tiran ben.
Ik ben blij met je service.
Ik ben blij voor Dennis.
Ik ben blij u te zien, Mr. Yardley.
Ik ben blij dat ik mis ben.
Nee. Blij dat ik niet in Ohio leef.
Erg blij met Fabrice met een fles wijn.
Ik ben blij dat ik erbij was.
Ik ben zo blij dat Springfield eindelijk een vegan restaurant heeft.
Ja en ik ben blij dat ik haar heb.
Ik ben blij voor je, Tom. Ja.
Ik ben blij met de tour.
Ik was blij met die regeling.
Ik ben blij dat hij mij gebruikt.
Toch ben ik blij hier te zijn.
Erg blij met Paul en zijn vrouw.
Ik ben blij dat je thuis bent.- Helaas.
Ik ben blij dat ik erbij was.
Wees blij dat ik hier ben.
En ik ben zo blij dat ik hier ben.