Examples of using Capituleren in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Singaporeen Palembang capituleren.
Tien dagen later moet de Staatse bezetting al capituleren.
Dat is schandelijk. Capituleren? Nooit?
Dat is schandelijk. Nooit. Capituleren?
Nooit. Dat is schandelijk. Capituleren?
Als Londen valt zullen de noordelijke steden capituleren.
Wij… We capituleren onvoorwaardelijk.
Volgens Dukhat moet in elke oorlog één van de partijen capituleren.
We zullen nooit capituleren.
Drie dagen later capituleren de Noorse strijdkrachten.
Hij deed niet aan capituleren.
Hompesch zu Bolheim moest op 11 juni capituleren.
Capituleren; opgeven; zich overgeven.
Die capituleren voor Herriot net zoals Herriot capituleert voor Tardieu.
Capituleren of niet?
dat is capituleren.
De kerk zal niet in één dag capituleren.
De Führer wil niet dat we capituleren.
Maar hij wou niet capituleren.
moesten de Poolse opstandelingen capituleren.