Examples of using Duitser in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Excuseer mij. Een Duitser in Duitsland!
Of niet? Jij bent de Duitser, toch?
Or not? You're the German, right?Heinrich… De Duitser.
Heinrich… The German.Het was geen Duitser.
But he wasn't German.Hans Staiger. Een Duitser.
Hans Staiger. A German.Excuseer mij. Een Duitser in Duitsland!
Excuse me. A German in Germany!Jongedame, hij is een Duitser.
Young lady, he's a German.Maar jij bent geen Duitser.
You're not German.En daar gaat de Duitser.
And there goes the German.U denkt net als een Duitser.
You think just like a German.Ik wil eruit zien als een Duitser.
I wanna look like a German.En ik hoop dat de Duitser jou pakt.
And I hope the German gets you.De Duitser verplaatsen zich van Sicilië naar Griekenland.
In Sibi ontmoeten we een Duitser en een Oostenrijker die eveneens op de fiets zijn.
In Sibi we meet two cyclists from Germany and Austria.Als er een Duitser in uniform door de straat liep, werd het volkomen stil.
The Germans in uniform, they were walking. Silence.En bijna elke Duitser kampt ten minste eenmaal in zijn leven met rugpijn.
And practically everyone in Germany suffers from back pain at some time Dus verkocht je die Duitser ook een valse?
So you sold a dud to the German, too?Duitser met Arabier niet hetzelfde.
Germans not same people as Arabs.Die Duitser en hij deden alsof ze slavendrijvers waren.
Als Duitser en als mens.
