Examples of using Een tic in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik heb een tic, kijk maar.
Je veranderde een Tic Tac in een goudmijn.
Wil je een Tic Tac?
Soms een tic kan leiden tot andere tics. .
Is dat een tic van je?
Wil je een Tic Tac?
Ik ben net een Tic Tac met schoenen.
Het is als een tic in m'n strottenhoofd.
Koffie met een tic? Hoi.
Koffie met een tic? Hoi?
Heeft er iemand een Tic Tac?
Het is een tic, geen tremor.
Dat is een tic van je.
Voor een Tic Tac en twee bier.
Het is een tic van me.
Een tic of kramp in dit geval.
Wil je een Tic Tac?
Ze maakt af en toe een gebaar. Een tic.
meloenlikeur creëren deze verrassende, zoete sorbet met een tic.
Hij heeft een tic.