Examples of using Hij ging in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij ging weg toen ze de politie belden.
Hij ging naar school, vergat alles.
Hij ging naar de mis.
Hij ging met de Doper om.
Hij ging naar Syracuse… en heeft een nieuwe vriend.
Hij ging me helpen m'n pa vinden.
En Hij ging in, om met hen te blijven.
Hij ging naar een internationale school waar hij Spaans en Duits leerde.
Hij ging met iedereen op de foto.
Hij ging in de deuropening slapen.
Hij ging op een booreiland werken.
Hij ging naar de slavenmarkt.
Hij ging bij Zinka op bezoek.
Hij ging met Raymond naar school.
Hij ging mij alles vertellen over.
Hij ging terug naar Williamsburg.
En hij ging in een kamer, en weende aldaar.
Dus hij ging werken in een mobiel gezondheids-centrum.
Hij ging naar Harvard en deed zich voor als uw zoon.
Dus hij ging me marshmallow noemen.