Examples of using Horen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We horen in verschillende werelden.
Als ze kunnen horen, kunnen ze dan ook communiceren?
Het kan horen wat wij nu zeggen.
En Patrick zal de sleutel horen in de deur.
Gedesoriënteerd zijn, shit horen die er niet was.
Ik heb haar zelfs horen zingen in de abdij.
De agenten horen voertuigen te controleren die Portugal verlaten.
Mooie vogeltjes horen in hun kooitjes.
Er horen kinderen op dit schip.- Gezinnen.
En dit horen de gewone mensen.
We gaan horen wat hij te zeggen heeft.
Mijn liefde, ik kan je horen.
Ja, jou horen is het probleem niet.
De beleving van bij elkaar horen onder mensen, noemen we solidariteit.
Nee, nu ik je heb horen zingen.
Toons horen mensen aan 't lachen te maken.
En wij horen terug in de boom.
Het kan horen wat wij nu zeggen.
Er horen kinderen op dit schip.- Gezinnen.
Je kunt het horen terwijl ik het Dokter Weir vertel.