Examples of using Kapot in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je maakt me kapot, Cooper!
Je was helemaal kapot toen Alex verdween.
Ja, ik ben kapot.
Kunnen we hem maken?- Hij is kapot.
Maar er is wat gereedschap kapot.
Een van de gasleidingen moet kapot zijn.
Ze was kapot toen haar blauwogige Josh haar verliet.
Ik ben kapot, kan iemand anders dat doen?
We waren allemaal kapot van Tommy's dood.
Dit gaat te ver, jullie maken mijn zaak kapot.
Al mijn spullen zijn kapot.
Kijk. Het is een kapot horloge.
Kousen stoppen tot ze helemaal kapot zijn.
Ik ben kapot.
Ik dacht even dat het kapot was.
Zijn telefoon is kapot, zo kunnen we hem niet volgen.
Ik ben kapot door de depressie.
Je was kapot toen ze met je vader trouwde.
Ik ben echt kapot van wat hier is gebeurd.
De Conrad Cains in deze wereld maken deze geweldige natie kapot.