Examples of using Loyaal in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dan is het maar goed dat ik loyaal ben.
We zijn toegewijd, we zijn loyaal.
Altijd loyaal.
Tommy is altijd loyaal geweest.
Maar hij is loyaal.
Wij zijn loyaal.
Dokter Osgood, bent u'loyaal' aan Bruce?
Dokter Osgood, bent u'loyaal' aan Bruce?
Die loyaal, trouwhartig en standvastig zijn van geest;
Ze zijn zeer loyaal en slechts één familie.
Ze zijn loyaal aan hun eigenaars en zijn onverschillig tegenover vreemden.
Maar wees ook loyaal aan je meerderen.
Omdat je loyaal, sterk bent.
Dat we loyaal aan onze mensen zijn?
De enige getuige is loyaal, en er is geen aanklacht, dus.
Er is niks mis met loyaal zijn. Weet Johnny het al?
Ik ben loyaal aan Bajor en Bajor heeft Tahna Los nodig.
Ze zijn allemaal loyaal, broeder nummer vier.
Ben je loyaal aan Marcus… of ben je loyaal aan Chthon?
Een loyaal en dankbaar alumni-netwerk kan dit helpen te verzekeren.