Examples of using Mirjam in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik hoorde van Mirjam.
Mirjam Vollmuller, met het gezin.
Ik heb gesproken met Mirjam en Constance.
Mirjam van Mourik,
Je hele arm op tafel, Mirjam.
Mirjam van Erkelens,
Volg het, Mirjam.
De eigenaars van Lucifer waren Mirjam Putto en Mathieu Roza.
En een zus, Mirjam.
Kinderen van Klaas en Grietje: 1 Mirjam Hoogeveen.
Het spijt me vreselijk. Mirjam.
Bij aankomst werden we zeer gastvrij ontvangen door Mirjam.
Hola, wij zijn Gert en Mirjam.
Hola, wij zijn Gert en Mirjam.
Mirjam. Om haar zijn we hier.
Mirjam, op deze camping in augustus 2014.
Mirjam was een zeer vriendelijke
Mirjam, op deze camping in augustus 2014.
Mirjam, op deze camping in augustus 2014.
Mirjam is een zeer vriendelijk