Examples of using Schots in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij kent geen Schots, mevrouw. En jij?
Schots ei met pittige jam?
Roger MacKenzie. Ja. Schots.
Er is Engels, Iers, Schots, de partij.
Droom je in het Schots?
Amelia. Een klein Schots meisje. Ja.
Hoe wordt skailin uitgesproken in het Schots.
Nieuw-Zeelands, Amerikaans, Schots en Zweeds.
Amelia. Ja. Een klein Schots meisje.
Dit omvat ook Gaelisch en Schots.
kom lekker Schots bloed halen.
Het is, eh, Schots tweed uit Aberdeen.
Je bent zeker Schots, meneer.
Kom op, Marsman, kom lekker Schots bloed halen.
En ik ben Schots.
Ze is half Schots.
Ze is raar. Ze is Schots.
Heer, ze zijn daar bijna Schots.
En een glas van Schots.
Hij heeft een Nederlands accent en zij is Schots.