Examples of using Storm in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Men zegt dat de storm binnen enkele uren de kop op stak.
Geen storm, niets met het netwerk.
Een duistere storm die opsteekt.
De storm van de eeuw.
Het is een dodelijke categorie vijf storm.
Maar de éérst vlokken worden al snel een storm.
Waarschuwing voor storm in Viking, Forties, Cromarty, Forth.
We beteugelen deze storm wel. Geen zorgen.
Geen storm, niets mis met het net.
Een storm voor jou is een briesje voor mij.
Ik wil storm, geen miezerbuitje!
De Grifon was het enige schip dat de storm overleefde.
Bridget vindt zelfs een lul in een storm.
Ik ben haar moeder. Nee. Storm.
Toen er een storm opstak, dacht ik dat dit het einde zou zijn.
Zware storm op komst.
De storm duurt niet eeuwig, admiraal.
Storm, windkracht acht.
En de chaos van de storm.
Melissa Welling verdween niet in de storm.