Examples of using Stroop in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Stroop, zie de schoonheid van dat beest en mijn beestachtige schoonheid.
Ik wil graag stroop op mijn maïsbrood.
Eh… stroop taart, alsjeblieft.
Ach, je vangt meer vliegen met stroop.
Pap, er zit stroop op je sjerp.
Jij heks. Ik stroop het vlees van je botten.
Stroop je mouwen maar vast op en shake it baby!
Stroop of plakkerig of appel of duur.
In 1951 stond Stroop terecht in Warschau.
Ja! Stroop komt vanavond bij ons eten!
Ik wil graag stroop op mijn maïsbrood.
Ik doe nu al stroop in m'n thee.
Vertrouw me maar. Je vangt meer vliegen met stroop.
Ze eten en bidden samen, en ze doen stroop op hun macaroni.
En als ik hem vind, stroop ik de huid van zijn rug.
Jürgen Stroop werd geboren op 26 september 1892 in Detmold Duitsland.
Stroop je mouwen op en snij kordaat met het mes in je bovenarm.
Stroop, wat is er aan de hand?
Want als ik stroop, doe ik dat niet omdat ik slecht ben.
Stroop of suiker?