Examples of using Weekje in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Oktober 2010- Een weekje varen brengt ons van Fiji naar Tuvalu.
Een weekje geleden was ik jarig.
Slechts één weekje hier is eigenlijk veel te kort!
Zo'n weekje maakt me blij en vrolijk….
Na een weekje went dat altijd weer snel.
We zijn net terug van een weekje skivakantie en verbleven in dit appartement.
Een weekje weg in Duitsland voor fiets- en wandelliefhebbers.
In 2016 vierden wij een weekje vakantie op‘t Hooge Holt.
Een weekje daarna sloeg Viktor zelf toe.
Een weekje en alles is voorbij.
Delia is een weekje de stad uit.
Een weekje hier, een weekje daar.
Een weekje Parijs.
Je bent een weekje te laat, weet je nog?
Na een weekje zijn we helemaal uitgerust
Na een weekje verlaten we de drukte van Papeete
We blijven een weekje en dan gaan we terug.
De prijs is 'n weekje Florida met de partner van je keuze.
Een weekje weg?
Kijk aan. Van een weekje weg knap je vast op?