Examples of using Zegt dat hij weet in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zegt dat hij weet dat ik de andere kant uit keek zodat jij de stalen kon verknoeien.
Fergus zegt dat hij weet wat hij moet doen en dat ik het fijn zal vinden,
Zegt, dat hij weet wie het deed.
Je zei dat hij weet hoe je eruit ziet.
Mijn informant heeft gebeld… hij zegt dat ie weet wie de dader is.
Mijn informant heeft gebeld… hij zegt dat ie weet wie de dader is.
Zei dat hij wist waar we hem konden vinden.
Dus u zegt, dat hij weet waar hij moet stoppen?
Setrakian zei dat hij weet waar de lichamen heen gaan.
Wat? Hij wou even zeggen dat hij weet waar je woont.
Je zoon zegt dat hij wist dat je van hem hield.
Telefoontje binnen van een man die zei dat hij weet waar Jane is.
Mensen zeggen, dat hij weet hoe mensenvlees smaakt.