Examples of using Zweeg in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik zweeg. Hij wilde het liever niet vragen.
Alice zweeg.
Marianne was bang haar te kwetsen en zweeg verder over dit onderwerp;
Hier zweeg de onbekende een oogenblik.
Hoe langer ik zweeg, des te moeilijker het werd het op te biechten.
Hij zweeg.
Hij lachte eveneens en de man zweeg.
Toen Jezus aldus gesproken had, zweeg hij en ging hij terzijde.
Hij zag de dood en zweeg.
Ik zei ook dat de papegaai van de handelaar zweeg.
Hij zweeg plotseling, toen cadet Whitbread zijn keel schraapte.
Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg.
Sokka vroeg onophoudelijk om te weten waar Suki was, terwijl Azula zweeg.
Je wist wat ze deed en je zweeg.
Arjun zweeg.
Zij zweeg.
U zweeg, zelfs voor hem.
Aramis zweeg.
Ik hield mijn bedoeling geheim. Ik zweeg.
Lucy keek Elinor aan, en zweeg.