FOCUS in Dutch translation

• focus
• richten
• aandacht
• concentreren
• nadruk
• concentratie
• centraal
• concentreer
• scherpstelling
• accent
• middelpunt
• te focussen
• zich toespitsen
• scherpstellen
• zwaartepunt
• brandpunt
• toegespitst

Examples of using Focus in English and their translations into Dutch

Healthier. Focus on your home.
Gezonder. Concentreer je op thuis.

This is my focus, okay?
Dit is mijn concentratie, oké?

I have never seen anything pull focus like that.
Ik heb nog nooit iets zo de aandacht zien trekken.

I have to focus on my family.
Ik moet me op mijn familie richten.

Yes, if we can focus.
Ja, als we ons mogen concentreren.

Focus, please.- Walter.
Walter, focus alstublieft.

Built-in pixels automatic focus, 3.2 million camera.
Ingebouwde pixels automatische scherpstelling, 3, 2 miljoen camera.

Focus on TV antenna, your reliable supplier.
Nadruk op TV-antenne, uw betrouwbare leverancier.

Customer focus and loyalty as a starting point!
De klant centraal en loyaliteit als uitgangspunt!

Focus on Waldo.
Concentreer je op Waldo.

My perspective and focus is off, but.
Mijn perspectief en concentratie zijn weg, maar.

Fate of the world. Hey, focus.
Het lot van de wereld.- Aandacht.

Yes, so we can focus on writing.
Ja, zodat we ons kunnen concentreren op het schrijven.

So we would focus on the Albanians.
Opdat wij ons op de Albanezen zouden richten.

Walter. Focus, please.
Walter, focus alstublieft.

The focus lies on the clothing.
Het accent ligt op de kleding.

For the focus, the Ricoh GX100 possesses 17 fields.
Voor de scherpstelling beschikt de Ricoh GX100 over 17 velden.

Quality is another focus for Beds by George!
De kwaliteit is een andere nadruk voor Bedden door George!

Chocolate is the focus at the chocolate festival"chocolART.
Chocolade staat centraal op het chocoladefestival"chocolART.

Focus on Walter Weintraub. Juliana.
Juliana… concentreer je op Walter Weintraub.