HE GO in Dutch translation

• hij gaan
• hij heen
• hij naartoe
• hij naar
• hij heengaan
• hij zal
• hij nou
• hij dan
• hij gaat
• hij ging
• ging hij
• ie naartoe

Examples of using He go in English and their translations into Dutch

Where would he go?
Waar is hij dan?

Where can he go?
Waar kan hij heen?

Why the hell would he go to Moscow?
Waarom zou hij naar Moskou willen?

Where could he go?
Waar kan hij naartoe?

How far will he go to obey our absurd and outrageous orders?
Hoe ver zal hij gaan om onze absurde en buitensporige bevelen te gehoorzamen?

Where would he go?
Waar is hij nou?

Where would he go and why?
Waar zou hij heengaan en waarom?

Where the hell could he go?
Waar kan hij heen?

Can he go home?
Mag hij naar huis?

Where would he go?
Waar was hij nou?

how far would he go?
hoe ver zou hij gaan?

Well… Where would he go?
Wel… Waar moet hij naartoe?

He go to school.
Hij gaat naar school.

I mean, where could he go?
Waar moet hij heen?

why would he go?
waarom zou hij gaan?

where would he go?
waar zou hij heengaan?

Yeah.- Where he go?
Ja.- Waar is hij nou?

So, he go home.
En nu is hij naar huis.

He go to church.
Hij gaat naar de kerk.

He go back to England when I am four.
Hij ging terug naar Engeland toen ik vier jaar oud was.