TRICKS in Dutch translation

• trucs
• tricks
• truukjes
• kneepjes
• truckjes
• kunstjes
• parten
• geintjes
• listen
• foefjes
• handigheidjes
• streken
• trukjes

Examples of using Tricks in English and their translations into Dutch

We know all the tricks to the trade.
Wij kennen de kneepjes van het vak.

You got your tricks, I have got mine.
Jij hebt jouw truukjes, ik heb de mijne.

Tips& tricks for a watertight car policy.
Tips& tricks voor een waterdichte car policy.

No tricks, or your captain dead.
Geen truckjes, anders sterft jullie kapitein.

I think your memory's playing tricks on you.
Ik denk dat je geheugen je parten speelt.

You're one of his tricks.
Je bent een van zijn trucs.

But no more tricks.
Geen geintjes meer.

No tricks, right?
Geen listen, hè?

Tag Archives: the tricks of the rich and corporations.
Tag Archives: de kneepjes van het rijk en corporaties.

Jeffrey's tips& tricks for the festival season.
Jeffrey's tips& tricks voor het festivalseizoen.

Especially since they control both tricks to perfection.
Vooral ook omdat ze beide kunstjes tot in de perfectie beheersen.

It's just me. Okay, no tricks.
Geen truckjes, ik ben het maar.

With all our tricks We're making Christmas time.
Met al onze truukjes maken we kersttijd.

Early morning light playing tricks with my eyes.
Het morgenlicht speelt me parten.

If it isn't another one of his tricks.
Als het niet weer een van zijn trucs is.

Handy tricks you didn't know about your iPhone 6.
Handige foefjes die je niet wist van je iPhone 6.

Now… no more tricks.
Geen geintjes meer.

Other translators learn the tricks of the trade elsewhere.
Andere vertalers leren de kneepjes van het vak elders.

Teach your dog new tricks with whistle for dogs!
Uw hond nieuwe kunstjes leren met fluitje voor honden!

Three Tricks are dead.
Drie Tricks zijn dood.