WAS COUNTING in Dutch translation

• rekende
• telde
• tellen
• telt

Examples of using Was counting in English and their translations into Dutch

I was counting with my eyes closed.
Ik telde met mijn ogen dicht.

I was counting on you.
Maar ik rekende op je.

She was counting kilos.
Ze telde kilo's.

I was counting on this job.
Ik rekende op deze baan.

I remember, I was counting my sneakers.
Ik weet nog dat ik m'n sneakers telde.

No, I was counting on Casper.
Nee, ik rekende op Casper.

I was counting on you… Rudy.
Rudy, ik rekende op je.

He was counting down.- Yes.
Ja, hij telde af.

Yes. He was counting down.
Ja, hij telde af.

But the team was counting on me.
Maar het team rekende op me.

No, but that's what i was counting on.
Nee, maar daar rekende ik op.

We know Commander Aikin was counting weapons.
We weten dat overste Aiken wapens telde.

I was counting the two-to-one victory twice.
Ik tel de 2-1-overwinning dubbel.

I was counting on your loyalty, Lewis.
Ik reken op je betrouwbaarheid, Lewis.

I was counting on you.
Ik reken op je.

He was counting on your verbal skills.
Hij rekent op uw talenten als spreker.

He was counting on your verbal skills.
Hij rekent op uw verbale kwaliteiten.

Mother, I was counting on that money!
Mam, ik heb op dat geld gerekend.

I wasn't afraid of it. I was counting on it.
Dat vreesde ik niet, maar ik rekenende erop.

I was counting.
Ik was aan het tellen.