Voorbeelden van het gebruik van Atom in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ich bin… Also, ich bin Atom Eve.
Wir haben das Atom gespalten.
Auch bekannt als: Das Atom.
Ook wel bekend als de Atom.Geladenes Atom.
Geladen atoom.Und schließlich ist Atom Eve dabei.
En ons laatste lid, Atom Eve.Mit jeder Zelle, jedem Molekül, jedem Atom.
Met elke cel, elk atoom.Es ist Atom Smasher?
Wie is het, Atom Smasher?Ich sah, wie du das Atom anschaust!
Ik zag je kijken naar de atoom.Du hast mein Wort, Atom.
Je hebt m'n woord, Atom.Endlich ist das Atom sicher.
Eindelijk is de atoom veilig.Warum, glauben Sie, hab ich Firestorm und Atom mit dabei?
Waarom denk je dat ik Firestorm en The Atom heb meegenomen?Du hast das Atom gestohlen? -Bender?
Bender, heb jij de atoom gestolen?Es ist Atom Smasher.
Het is Atom Smasher.Andere spalten das Atom.
Anderen om het atoom te splitsen.Warum, glauben Sie, hab ich Firestorm und Atom mit dabei?
Waarom denk je dat Firestorm en de Atom erbij zijn?Raymond ist es vermutlich auch nicht leichtgefallen, einfach das Atom abzulegen.
Voor Raymond was het ook niet makkelijk om de ATOM op te geven.Ich musste noch schnell im Atomkraftwerk ein Atom spalten, daher bin ich zu spät.
Ik ben wat laat, maar ik moest nog even een atoompje splijten.Früher dachten Wissenschaftler, das Atom sei das kleinste Teilchen.
Früher dachten Wissenschaftler, das Atom sei das kleinste Teilchen.
Het is zoals jaren geleden, dat wetenschappers dachten dat atomen het kleinste deeltje was.Sollte das Atom in der Volksrepublik China ungefährlich
