HAAR - vertaling in Nederlands

• haar
• het haar
• haar haar
• kapsel
• hair
• haren
• haartje
• haartjes
• haar haren

Voorbeelden van het gebruik van Haar in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Nicht nur Kleidung und Haar, sondern Aussehen, Auftreten und Sprache.
Niet alleen de kleding en het haar, maar de manier van kijken en spreken… en die prachtige namaaktrances.

Verrücktes Haar hat das Sagen. Was?
Gek kapsel heeft de leiding. Wat?

Das Haar ist kurz geschnitten.
Haar haar was kortgeknipt.

Soll ich mein Haar rot färben?
Moet ik mijn haren rood verven?

Jedes Haar auf deinem Arm.
Elk haartje op je arm vonkt op mijn hand.

Du hast dein erstes Haar da unten gefunden?
Je hebt beneden je eerste haartjes gevonden?

Und haar nicht auf den Kaschmir!
Probeer geen haar op het kasjmier te werpen!

Haar und Make-up sind perfekt.
En het haar, de make-up.

Verrücktes Haar wollte, dass ich mit ihm mitkomme.
Gek Kapsel wou dat ik een deel van zijn familie werd.

Meine Mutter hat immer noch Glassplitter im Haar.
M'n moeder heeft nog glas in haar haar.

d. h."ungeschnittenes Haar.
wat betekent"Onbesneden hair.

Dass mein Haar wie ein Besen aussieht.
M'n haren lijken op de stekels van een schrobber.

Wenn auch nur ein Haar durcheinander ist, dann gibt's Probleme.
Eén haartje niet op z'n plaats en jij en ik hebben problemen.

trocknen und trockenes Haar wehen.
afdrogen en haartjes föhnen.

Sie hatte eine Orchidee im Haar?
Ze droeg dus een orchidee in haar haren?

Haar in der Suppe?
Zat er een haar in de soep?

Soll ich am Haar meiner Kollegin schnüffeln?
Moet ik aan het haar van m'n collega ruiken?

Dein Haar ist hoch und schön.
Uw kapsel is hoog en mooi.

Sie trug immer eine gelbe Blume im Haar.
Ze droeg altijd een gele bloem in haar haar.

Ich bin Wind In Seinem Haar.
Ik ben Wind In His Hair!