KINDCHEN - vertaling in Nederlands

• kind
• meisje
• meid
• lieverd
• liefje
• schat
• kindje
• lieve schat

Voorbeelden van het gebruik van Kindchen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Nastenka, mein Kindchen!
Nastenjka, mijn liefje.

Was ist los, Kindchen?
Wat zit je dwars, meid?

-Sicher, Kindchen.
Zeker, kind.

Lai, Kindchen.
Lai, lieve schat.

Das schadet nicht.- Na, na, Kindchen, weine nur ein bisschen.
Dat doet geen pijn.- Wel, schat, huil gewoon een beetje.

Du kriegst ein Kindchen, gell?
Je krijgt een kindje, hè?

Hören Sie, Kindchen, Sie scheinen was nicht zu verstehen.
Luister meisje, jij begrijpt 't niet.

Ich danke dir, Kindchen.
Dank je, lieverd.

Ich habe Neuigkeiten für dich, Kindchen.
Dan heb ik nieuws voor je, meid.

Komm Kindchen.
Kom hier, liefje.

Du musst zum USDA, Kindchen.
Ga naar de USDA, kind.

Wir machen das. Das Kindchen?
Het kindje.-Dat doen wij?

Unsinn, Kindchen.
Onzin, meisje.

Du hast eine gutaussehende Gebärmutter, Kindchen.
Je hebt een mooie baarmoeder, meid.

Bitte, Kindchen. Versuch mich doch zu verstehen.
Probeer het alsjeblieft te begrijpen, lieverd.

Sicher, Kindchen.
Natuurlijk, kind.

Mach dir keine Sorgen, Kindchen.
Geen zorgen, liefje.

Oh, Kindchen Die Sache wird einfacher.
Ooo, kindje, de dingen worden gemakkelijker.

Du hast mich erwischt, Kindchen.
Je hebt me te pakken, meisje.

Lai, Kindchen.
Lai, lieverd.