Voorbeelden van het gebruik van Kind in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Het kind heeft een personaliteit als een superster.
Je bent mijn kind, mijn verantwoordelijkheid… Nooit.
Gewoon een kind dat aan zijn duim zuigt.
David en ik krijgen 'n kind.
Kramer's vrouw en kind wonen nog steeds in de stad.
Maar mijn kind vertrouw ik dat van jullie toe.
Mijn kind zou doordraaien
Camelot, zij is het kind aan het einde van Camelot.
Ja, kind, ze negeren je niet.
Geef dat kind maar terug. Jij, idioot.
Je weet hoe het is om je kind te verliezen.
En het is ook mijn kind.
Waarom je dat kind hebt geslagen?
We gingen als kind naar de film.
Nee. Hij is de vader van m'n kind.
Zijn kind speelt de cello,
Uw kind heeft zich vergist.
Het kind was dood
Als kind, op een feestje.
Prof Hamshari met een mooie vrouw en een mooi kind.