Voorbeelden van het gebruik van Klein kind in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Broeder, je denkt en kletst als 'n klein kind.
Wees niet zo'n klein kind.
stom klein kind.
Hij stuurt je weg omdat je nog een klein kind bent.
Hij gedraagt zich als een klein kind.
God had het klein kind niet omgebracht.
Ik ben geen klein kind.
Ik ben geen klein kind meer.
Behandel me niet als een klein kind.
Mijn hemel. Kerr is zo'n klein kind.
Bijou is nog maar een klein kind.
genotzuchtig, klein kind.
Omdat jij je gedraagt als een klein kind.
Blijf lachen, klein kind.
Ik was gewoon een klein kind.
Ik voel me als een klein kind.
Behandel me niet als een klein kind.
Wees niet zo'n klein kind.
Hij zal huilen als een klein kind.
Je klinkt als een klein kind.