KOCH - vertaling in Nederlands

• kok
• koch
• chef
• kook
• cook
• maak
• chefkok
• koks
• koken

Voorbeelden van het gebruik van Koch in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Also hat der Koch uns große Steaks zubereitet.
Dus hij liet de koks grote steaks voor ons maken.

Koch/ Douglass" Biegen Sie an der grünen Pfeil Licht auf George Street.
Cook/ Douglass" Sla linksaf bij de groene pijl licht op George Street.

Sir, Ihr persönlicher Koch ist hier mit dem Frühstück.
Mijnheer, uw persoonlijke chef is hier met uw ontbijt.

Koch hat das alles organisiert!
Koch heeft het allemaal georganiseerd!

Sie sind sicher Carlos, der Koch.
U bent vast en zeker Carlos, de chefkok.

Richtig. Und ich bin Koch.
Juist. En ik ben 'n kok.

Koch mir etwas Sündhaftes.
Maak iets zondigs voor me klaar.

Koch es.
Kook het.

Alastair Koch nimmt kleiner Schritt auf dem langen Weg zurück zu bilden.
Alastair Cook neemt kleine stap op de lange weg terug naar vormen.

Mit Hausmädchen, Koch, Gärtnern, mit allem.
Met dienstmeisjes, koks, tuinmannen, noem maar op.

Siehst du Koch Fritz da drüben?
Zie je chef Fritz daar?

Koch muss gehen.
Koch moet gaan.

In Prag kam mal ein Koch zu mir.
In Praag kwam eens een chefkok naar me toe.

Das ist unser Koch, Christopher.
Dat is onze kok, Christopher.

In Ordnung, koch es auf.
Oké, maak het klaar.

Dann koch doch selbst!
Kook dan zelf!

In der Küche ist ein Koch zu viel.
Te veel koks in de keuken.

Ich bin Koch Rashad, der Organisator.
Ik ben chef Rashad, de organisator.

Bürgermeister Koch sah nur die Hälfte.
Burgemeester Koch zag slechts de helft.

Koch, was steht auf der Speisekarte?
Cook, wat is er nog?