Voorbeelden van het gebruik van Koken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
In haar latere zetten metalen rooster voor het koken van voedsel.
Tip 1: Kiplever voor kinderen koken.
Wat bent u aan het koken, pa?
Mike en ik kunnen voor jullie koken.
Ik koken, jij naaien.
Wat koken jullie?
Dood door koken.
Je kunt ook de volgende afkooksels koken.
Welke speciale voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen bij het koken in de buurt van kwarts-werkbladen?
En in het weekend koken we voor elkaar.
Je kan niet naaien, koken en niet schoonmaken.
Ik heb iets kant-en-klaars.-Ga je koken?
Op kerstavond koken mam en ik altijd samen.
Pops was aan het koken op het fornuis en… Bedankt.
Wie gaat er koken voor het etentje waarvoor ik ben uitgenodigd?
Het moet koken.
Tip 1: Hoe havermoutpap koken voor kinderen.
dan gaan we koken.
ik moet deze week koken.
Ik bedoel, ga je voortaan zo koken?