Voorbeelden van het gebruik van Cuisiner in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Il aime cuisiner pour sa famille.
En particulier Mimma et Aura, cuisiner par les mains d'or.
Il est temps de trouver un cuisiner.
J'adorais cuisiner avec mes sœurs.
Il adore cuisiner et il parle avec le chef de recettes de canard.
Hij kookt graag en heeft het nu over het blancheren van eend.Que préférez-vous cuisiner avec les produits qui figurent sur votre liste de courses?
Wat kook je het liefst met de producten van jouw boodschappenlijstje?Elle aimait cuisiner?
Kookte ze graag?Tom aime cuisiner pour Maria.
Tom kookt graag voor Maria.Je n'aime pas cuisiner pour moi seule.
Ik kook niet graag voor mij alleen.Il était en train de cuisiner avec de l'huile de truffe dans son appartement.
Hij kookte met truffelolie op het appartement.Un homme aime Ia femme qui l'écoute… qui aime cuisiner et coudre.
Een man wil een huiselijk meisje dat kookt, naait en schoonmaakt.Je vais cuisiner sans presse-ail.
Ik kook wel verder zonder pers.Femme sauvage, elle est riche, elle aime cuisiner, elle aime baiser.
Wilde vrouw, rijk. Ze kookt graag en neukt graag.J'aime cuisiner pour toi tous les jours.
Ik kook graag elke dag voor je.C'est gentil à toi de cuisiner pour Will et Karen.
Wat lief dat je voor Will en Karen kookt.J'aime cuisiner.
Ik kook graag.Tiens. j'ai cuisiner.
Frire, pas cuisiner?
Gefrituurd, niet gebakken?Tu crois que cuisiner, c'est mignon,
Si vous aimez cuisiner, cet endroit est fait pour vous!
Als je van koken houd, dan is deze plek gemaakt voor jou!
