Voorbeelden van het gebruik van Optimistisch in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ich glaube, Robert war optimistisch.
Vorsichtig optimistisch.
Nee, er ist optimistisch.
Nee, hij is positief.Aber wir sind vorsichtig optimistisch.
Maar we zijn voorzichtig optimistisch.Und bleiben optimistisch.
En blijven positief.Wir sind optimistisch.
We zijn optimistisch.Aber ich bin optimistisch.
Maar ik ben optimistisch.Alles in allem bin ich optimistisch.
Al bij al ben ik positief.Ja, ich bin optimistisch.
Ja, ik ben optimistisch.Du musst optimistisch bleiben.
Je moet positief blijven.Du bist ja optimistisch.
Jij bent zo positief.Aber hier hinter mir sind sie optimistisch.
Maar hier achter mij zijn ze optimistisch.Es läuft klasse für uns. Bleib optimistisch.
Het gaat geweldig, man! Blijf positief.Kerstin! Ich war zu optimistisch.
Kerstin… Ik was te optimistisch.Wie geht's Michael? Er ist optimistisch.
Met Michael? Hij is positief.Wir vertreten ihn momentan nicht, aber ich bleibe optimistisch.
We vertegenwoordigen hem op dit moment niet… maar ik blijf optimistisch.blieb aber optimistisch.
maar hij bleef positief.Sie sind optimistisch.
Ze zijn optimistisch.aber ich bleibe optimistisch.
maar ik blijf positief.Seit wann bist du so optimistisch?
