SCHUH - vertaling in Nederlands

• schoen
• veter
• laars
• schuh
• muiltje
• shoe
• schoeisel
• schoenen
• schoentje
• veters

Voorbeelden van het gebruik van Schuh in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Haar gelb wie Mais Schuh aus purem.
Haar zo geel als mais een muiltje van puur goud.

Von seinem Schuh.
Van zijn schoen.

Ich kann deinen Schuh reparieren. Hey.
Hé vriend, ik kan je laars repareren.

Hi, ich bin Dr. Schuh.
Hoi, Ik ben Dr. Shoe.

Schuh, Schuh, wo bist du?
Schoenen, schoenen, waar zijn jullie?

Mein Schuh ist aufgegangen. Moment.
Mijn veter is los. Wacht.

Ich sehe eine Kuh. Ich sehe einen Schuh.
Ik zie een koe, ik zie een muiltje.

Meine Tochter, Kelly Schuh.
Mijn dochter Kelly Schoen.

Meine Tochter, Kelly Schuh.
Mijn dochter, Kelly Shoe.

Ich habe einen Schuh gegessen.
Ik heb een laars gegeten.

Die Treppe, auf der Aschenbrödel ihren Schuh verlor, gilt als beliebter Ort für Heiratsanträge.
De trap waarop Assepoester haar schoentje verloor is een populaire plaats voor huwelijksaanzoeken.

Ich habe so eine Art Schuh noch nie gesehen.
Zulke schoenen heb ik nog nooit gezien.

Dein Schuh ist auf.
Je veters zitten los.

Mein Schuh ist auch offen,
Mijn veter is ook los,

Danke für den Schuh.
Bedankt voor het muiltje.

Mein Sohn, Bud Schuh.
Mijn zoon Bud Schoen.

Mein Sohn, Bud Schuh.
Mijn zoon, Bud Shoe.

Verdammter Schuh.
Verrekte laars.

Ziehen Sie den Schuh an.
Doe uw schoenen toch aan.

Ich habe den Schuh noch!
Ik heb het schoentje nog!