Voorbeelden van het gebruik van Starrte in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Er starrte mich an, als würde ich überhaupt nicht existieren.
Er starrte mich nur an… mit Verachtung.
Er starrte mich nur an mit seinen unheimlichen glühenden Augen.
Hij keek me gewoon aan met die enge, gloeiende ogen.Er starrte mich die ganze Zeit an.
Hij staarde de hele tijd naar mij.Er starrte aufs Handy?
Hij keek op z'n mobiel?Er starrte die Häuser an.
Hij staarde naar huizen.Der Seemann starrte, Papier in der Hand.
De zeeman keek, papier in de hand.Er starrte die ganze Zeit
Hij staarde constant naar haar voeten,Sie starrte mich an, als sähe sie einen Geist.
Ze keek me aan alsof ze een spook zag.Er starrte mich an und sah gar nicht tot aus.
Hij staarde me aan en hij zag er helemaal niet dood uit.Ich starrte eine Stunde in die Sonne.
Ik keek een uur in de zon.Sie starrte mich lange an und sagte dann.
Ze keek me lange tijd aan en zei.Dass dein Vater stundenlang auf dieses Bild starrte.
Naar dit schilderij om de schuilplaats te vinden. Natuurlijk. Je vader staarde urenlang… De deur.Er starrte mich an. Es war still.
Het was stil. Hij keek naar mij.Er starrte mich an. Aber ich sah ihn, und er….
Ik zag hem en hij staarde me aan.Und fragte mich, während ich starrte.
En me afgevraagd terwijl ik keek.Es thronte da und starrte zurück.
Dat slot zat daar en staarde terug.Ein kleiner Junge, der aus dem Fenster starrte.
Een kleine jongen die uit het raam keek.Er starrte mich an, eisenhart.
Starrte aus dem Fenster, Ich saß stundenlang da, weichte auf.
